Lotti Heyboer: “Anton werkt om niet krankzinnig te zijn. Hij kreëert leven. Universeel leven. Het is niet mogelijk gekreëerd leven te bezitten, dus hij heeft geen eigen  leven. Zijn schilderijen zijn zijn leven, ze zijn niet als kunst gemaakt. Maar omdat ze kreatie zijn, ze zijn kunst.”

“Ik wil niet bij de kunstenaars horen. Ze maken kunst, maar ze leven geen kunst.  Ze hebben nog een eigen leven en maken kunst. En dat is waardoor ik eigenlijk niets met dat soort mensen te maken heb. Mijn leven is kunst en ik maak geen  kunst. In dat leven raak ik dingen aan en die zijn dan ook kunst. Omdat mijn leven kunst is.”

Maria Heyboer: “Ton kreëert op de momenten dat het leven voor hem totaal zinloos  is geworden. Van pure ellende gaat hij naar zijn atelier en maakt er iets, en ziet even
in een flits iets, waardoor hij weer verder kan. Niet lang. Soms maar een dag of een
paar uur, nooit langer dan twee dagen. Langzaam gaat hij dan weer de depressie in of is hij heel kinderlijk of hij is depressief. Daartussenin heeft hij geen  bestaansmogelijkheid. Hij gelooft zelf totaal niet in zijn werk als artiest en zegt dat hij er dwars doorheen kijkt, alleen even dat ene moment van kreëeren. Dan ziet hij  even iets. Maar als dat voorbij is, blijft er geen geloof over als houvast. Hij moet steeds uit het totale niets kreëren en in het totale niets verkeren om tot kreatie te komen.”

 ”Wat we hier eigenlijk met ons leven doen, is dat ik waanzinng ben en jullie samen krankzinnig-bereid om allen met die geest te leven. Jullie beheersen  samen die krankzinnigheid en ik beheers het gebied van de waanzin. En als die twee elkaar kunnen raken, kunnen uitwisselen, dan krijg je de meest intense levensvorm.”

Marike Heyboer: ” Ton heeft zijn systeem gekreëerd om te kunnen leven, om het  leven zin te geven. Het is een uiterste vorm van leven. In zwakke momenten val je terug, maar je grijpt toch altijd weer vast aan datgene wat Ton gekreëerd heeft. Ton,  Maria en Lotti zijn mijn zin van het leven. Wat ik aan het leren ben is om dag en nacht in dit uiterste te leven en niet terug te vallen in minder uitersten. Alleen dan zal  ik helemaal gelukkig zijn. Het werk van Ton is ook een uiterste. Of je ziet het meteen en dan is verder alles onbelangrijk, of je ziet het helemaal niet.”